Zaterdagochtend

Het is zaterdagochtend, het huis is min of meer opgeruimd te noemen. Ghosteen van Nick Cave wurmt zich uit de luidsprekers, de klaagzang in 11 hoofdstukken van een vader voor een zoon die te pletter stortte voor hij kon vliegen. Toen we vorige week in de auto voor het eerst luisterden zei mijn lief ‘die mens heeft precies nog veel zeer’. We werden even stil en dachten wellicht hetzelfde, dat het verlies van een kind een pijn is die tegelijkertijd onbevattelijk en allesomvattend is en die wellicht nooit weggaat. Hoogstens wat afneemt met het verlopen van de tijd.

Twee weken geleden begon het postgraduaat waarvoor ik verantwoordelijk ben en op de één of ander wonderbaarlijke manier loopt dat voorlopig op wieltjes. Veel werk, maar toch. De afgelopen dagen had ik dus 24 jonge twintigers onder mijn hoede en ook een frisse vijftiger die van zijn opzegvergoeding gebruik maakt om 2 postgraduaten tegelijkertijd af te werken. Ze zeggen altijd netjes ‘mevrouw’ en vragen of ze alstublieft naar het toilet mogen. Ze verwittigen als ze te laat zullen zijn omdat hun trein of bus niet spoort zoals het hoort.

Net zoals vorig jaar is oktober dus een maand van grote drukte en veel werk en geregeld ook van voldoening en tevredenheid. Tijd blijft een het kostbaarste goed, waar je zuinig mee wil omspringen maar dat door je handen spoelt als water. Je plant en je regelt en je probeert de uren te overmeesteren door de teugels strak aan te trekken. Maar wat je ook doet, de tijd heeft jou en omgekeerd is het niet.

Mijn dochter slaapt schaamteloos uit tijdens het weekend, tot de middag of langer. Daarna maakt ze zich op voor een namiddag lezen, genesteld in de zetel, onder een zacht dekentje. Hoe jonger je bent, hoe minder jouw tijd eigenlijk een ander toebehoort.

In november ga ik naar Roemenië omdat ik van de school een lezing mag geven bij de plaatselijke zusteruniversiteit. In een vlaag van waanzinnige overmoed reageerde ik door mijn vinger op te steken en te roepen ‘ikke’ op de vraag wie er zich geroepen voelde om te gaan. Nu krijg ik mails van de vice-decaan van dat instituut waarin ik aangesproken wordt met ‘Dear Professor’ en bejegend wordt met een soort respect waar ik een beetje bang van ben. Ook heb ik eigenlijk geen flauw idee wat ik gedurende een uur over ‘Strategic Communication in the Digital Era’ ga zeggen, daar in Iasi. Toen ik wat voorzichtig polste bij onze opdrachthouder internationalisering hoe ik die keynote van 60 minuten moest inschatten was het antwoord dat ik vooral antwoorden moest geven en niet nog meer vragen oproepen. Jullie kunnen zich ongetwijfeld mijn algehele staat van verwarring op dit moment levendig voorstellen …

Ghosteen-1570399223-640x640

Plaats een reactie