Vrijdag 20 maart
Midden in de nacht wordt mijn lichaam wakker, geen aanwijsbare reden. Het is gelukkig nog donker, tijd genoeg dus om een uurtje wakker te liggen en dan toch nog in slaap te sukkelen.
Na de koffie dringt de dagelijkse routine zich op: geregel voor school, online meeting voor mijn freelance werk. Daar beginnen ze nu ook door te krijgen dat het simpele griepje voor nogal wat impact zorgt. Mensen technisch werkloos, winkelpunten dicht. De vraag is hoe lang de productie nog kan lopen.
Mijn Pantomed zelfmedicatie lijkt aan te slaan, ik heb merkelijk minder hoestbuien. Oef. Binnenblijven en een besmetting vermijden is nu mijn missie. Overdag, als ik bezig ben en het nieuws niet zo van nabij kan volgen word ik optimistischer. Misschien krijgen we dat ding binnen enkele weken onder controle, we hebben misschien net op tijd goed gereageerd zodat we massale overdracht vermeden hebben. Elke avond als ik achtereenvolgens het journaal, Ter Zake en De Afspraak bekijk weet ik dat we nog lang niet uit de gevarenzone zijn.
In de namiddag komt het nieuws dat alle universiteiten hun lessen de rest van het academiejaar van op afstand zullen geven. Je wil natuurlijk niet honderden superverspreiders in een aula gaan samen zetten als de besmettingspiek net over zijn hoogtepunt heen is. Voor mijn dochter die dit jaar moet afstuderen is het een bittere pil: geen zwanenzang, geen cantussen of andere activiteiten met de kring, geen memorabele avonden van chaos en rumoer, geen lessen. Wuiven naar je vrienden en je studiegenoten tijdens een online college heeft niet dezelfde charme als je aan hen ergeren op de campus.
Oh ja, ik weet het wel, het valt in het niets bij de echte problemen die er zijn vandaag. Maar het zullen wel dit soort herinneringen zijn die de terugblik op deze periode voor die generatie zullen kleuren. Ze grapt dat ze misschien gewoon haar laatste jaar opnieuw moet doen.
Na zessen steun ik mijn lokale winkelier en koop ik wat bier in de nachtwinkel. De vrouw voor mij betaalt haar sigaretten met muntjes uit haar jaszak. De man achter de kassa draagt latex handschoenen en telefoneert zoals gewoon onverstoorbaar voort. In de Turkse supermarkt vind ik zowaar een schap vol wc-papier en dus koop ik maar een pak. Je weet nooit wanneer die gekte weer toeslaat.
Op Netflix wil ik naar de documentaire over Dolly Parton kijken, maar het beeld is zo gepixeld dat het lijkt alsof ze onherkenbaar is gemaakt om haar identiteit te beschermen dus ik laat het maar zo. Morgen komt mijn lief en we maken plannen. Elke dag eens wandelen, tot aan de Westerbegraafplaats. Of wat fietsen, om ergens een afhaalmaaltijd op te pikken. Ik verlang naar lekker eten, maar elk restaurant heeft varkenswangetjes of stoverij in de aanbieding en de beste Thai van de stad is op jaarlijks verlof. Misschien heb ik komende week wat tijd om wat uitgebreider te koken.
Er zijn de miljoenen klusjes die moeten gebeuren. Anders nemen we er de tijd niet voor, nu hebben we het juiste materiaal niet in huis. Een seksuoloog in de krant raadt aan om bij vermoedelijke besmetting eens van op afstand van elkaar te masturberen.
