Maandag 23 maart

De werkweek begint. De situatie op school lijkt wat gestabiliseerd, dus deze week hol ik hopelijk niet van het ene naar het andere overlegmoment. Het is wachten tot we weten of we dit academiejaar überhaupt nog terug mogen keren naar de campus. Ik verwacht van niet, maar een officiële beslissing is er nog niet. Tegen avond aan horen we dat de Nederlanders in hun kot moeten blijven tot juni. Afgelopen weekend liepen de tuincentra en parken er nog over van bezoekers.

We worden meer en meer elkaars gendarme. In de buurtgroep plaatst iemand de melding dat ze een beertje voor haar raam heeft gezet, zodat gezinnen met kinderen tijdens een wandeling bezig gehouden kunnen worden met een berenjacht. Er wordt vermanend gereageerd. Binnen blijven is de boodschap, men voorspelt doembeelden van honderden families die hun kinderen aan het virus blootstellen. Gisteren stelde iemand er de vraag of het waar was dat er helikopters een desinfecterend product zouden sproeien over de huizen. Mijn lief vertelt me dat er ook de raad circuleert om zilvernitraat te drinken om het virus te bestrijden. Een van de nevenwerkingen is dat je huid er blauwgrijs van kleurt en dat dat onomkeerbaar zou zijn. We lachen er een beetje mee.

Ik zet de radio op. De normale ochtendprogramma’s zijn vervangen door een uitzending met de licht pathetische titel ‘we zullen doorgaan’ die telkens aanvangt met een cover van die draak van Ramses Shaffy. Het recept is bekend: een presentator met extra zalvende stem, mensen mogen inbellen met hun grote en kleine verhaaltjes, ze vragen een plaatje aan. Ik kan niet goed tegen de sentimentaliteit die er onvermijdelijk insluipt, al zal het voor heel wat mensen dan wel wat extra troost bieden. Uiteindelijk besluit ik tot een playlist op YouTube. Kate Tempest mag me gezelschap houden. Hold you own. (Was that a pivotal historical moment we just went stumbling past?).

Na een half uurtje trial and error krijgen mijn collega en ik elkaar te pakken op het juiste kanaal voor een overleg. In de achtergrond speelt haar zoontje van een jaar of twee. Mijn lief zit boven te werken. Af en toe hoor ik hem hartelijk lachen of praten met collega’s. De hele dag draagt hij slechts een boxershort en een T-shirt. Wij vergaderen zonder video, zegt hij. Anders raakt het netwerk overbelast. Ondanks het advies van allerlei goeroes om je te kammen en te wassen alsof het een normale werkdag is, lijkt hij toch een behoorlijk productieve dag te hebben.

We hebben afgesproken om te stoppen met werken om 5 uur, zodat we nog even kunnen gaan fietsen. We trekken het havengebied in. Onderweg zie ik twee keer een Deliveroo-koerier en ik vraag me af waar hij heen rijdt. De wind valt mee, de zon schijnt en het verkeer is luw. Een kilometer of 15 later zijn we terug thuis, dit heeft ons goed gedaan.

Ik maak soep van wortels en tomaat. Op het nieuws leest een viroloog de cijfers voor. Hij zegt dat we voorzichtig optimistisch mogen zijn, voorzichtigheid blijft geboden.

Ramses

Plaats een reactie