Ik sta op, de straat blijft vol met geparkeerde auto’s staan. In andere tijden is het overgrote deel van mijn buren al naar het werk. Vandaag werk je van thuis als dat mogelijk is, een groot deel van de mensen is technisch werkloos. Meer dan 1 miljoen, hoor ik later op de dag. Ze krijgen een uitkering en nog wat extra netto om EGW te helpen betalen. Een scherp contrast met de bankencrisis, toen iedereen die indertijd technisch of anders werkloos was zijn plan maar moest trekken.
Ook ik begin aan mijn thuiswerkdag, maar het is met lange tanden. Een overlegmoment met een aantal studenten die in principe op stage zouden moeten vertrekken, maar dat uitgesteld of afgelast zien. Ze houden er de moed in voorlopig en blijven zoeken. Voor de rest heb ik niet zo heel erg veel dringende zaken te doen, hoogstens wat vervelende klusjes die ook moeten gebeuren. Het leven hapert en dat voel ik ook.
Terwijl mijn lief boven ijverig tokkelt en bezig is met belangrijke zaken heb ik het beneden, zwervend van de zetel naar de tafel met een ommetje naar keuken, wel even gehad. Het begint me te dagen dat dit wel degelijk mijn enige biotoop zal zijn voor de komende weken. De enige uitzonderingen zijn de weinig opwindende tripjes naar de winkel of een ommetje in de buurt. Binnen enkele maanden pas zal ik terug een museum kunnen bezoeken of een filmzaal. Uit eten naar een chique restaurant, terrassen ’s avonds laat. Zelfs in mijn tuin zal het behoorlijk eenzaam zijn, geen vrienden die ik zal kunnen laten zien hoe flink mijn boontjes groeien of hoe mooi de courgetten bloeien.
Ik weet dat dit pietluttige verzuchtingen zijn van een kleinburger.
In Madrid moet men de doden opslaan in een ijspiste omdat begrafenisondernemers de lijken niet meer kunnen stockeren. We zien beelden van gangen vol lijdende patiënten, iets wat ons voorlopig bespaard blijft. Valencia, waar ik 3 weken geleden nog was, is ook een broeihaard. Op de één of andere manier heb ik daar een besmetting ontweken. Een collega van mijn lief is ondertussen bezweken, iemands buurman vecht in een hospitaal voor zijn leven. Het virus is niet enkel meer ver weg, over de grens.
In de late namiddag trekt mijn lief er opnieuw op uit, fietsen. Zonder mij raakt hij verder en is hij sneller. Ik stofzuig en haal vervolgens mijn yogamatje boven, de eerste keer dit jaar. Ik ben bescheiden in mijn ambities en zet een sessie voor beginners op die 20 minuten duurt. Daarna nog een kleine work-out met een kettlebell, ook een dikke 20 minuten. Onderweg denk ik verschillende keren ‘ik stop er mee’, maar werk uiteindelijk alles netjes af. Een mini-overwinning op mezelf.
Morgen doe ik het anders, zo neem ik me voor. Werken in de voormiddag, in de namiddag de tuin in. Het weer zal zich er toe lenen en de passieflora moet dringend gesnoeid, de moestuin gespit.
De kappers moeten sluiten, niemand die weet waarom dat zolang heeft geduurd. Ik kijk naar de kop haar van mijn lief en besef dat ook wij nog zware tijden voor de boeg hebben.
