Het is maandag en desondanks ben ik bijzonder goed gehumeurd. Het wordt er nog beter op als ik lees dat dit de voorlopig laatste zonnige dag is. Vanaf morgen regent het, en omdat mijn moestuin er alweer een tijdje kurkdroog bij ligt hoop ik op een paar dagen van stevige plensbuien.
Regen in het vooruitzicht, dat betekent ook dat ik vandaag mijn keukenkastjes allemaal een tweede laagje verf moet geven. Mijn terras is namelijk mijn atelier en veel nattigheid kunnen die dingen nu eenmaal niet verdragen. Ondertussen moet ik nog zien te werken, te koken, studenten te delibereren en courgetteplantjes te ruilen. De vuilbakken moeten nog buiten gezet worden ook. Aan de arbeid dan maar.
Dat mijn hoofd lichter, helderder en vrijer van muizenissen is, dat heeft wellicht ook te maken met het voornemen dat ik gisteren uitvoerde: geen gezaag meer lezen op sociale media over de exit-strategie, mondmaskers, de fameuze powerpoint of andere Corona-gerelateerde zaken. Uiteindelijk komt het er vooral op neer dat niemand eigenlijk echt weet welke richting de dingen uitgaan, dus ik wil wat ruimte overhouden om flexibel om te gaan met wat ongetwijfeld nog zal komen.
Minder gezaag lezen betekent ook dat je meer tijd hebt om andere zaken te doen. Babbelen met een vriendin bijvoorbeeld, om eens te vragen hoe het met haar gaat. We praten bij over werk, over school, over onze respectieve kinderen. We proberen met deze situatie om te gaan, zo goed en zo kwaad als het gaat. We observeren ons eigen gedrag en hebben onze bedenkingen bij dat van anderen. Zo gaat dat natuurlijk.
Als ik met een andere vriend spreek, merken we dat we het allebei erg missen om uit eten te kunnen gaan. Zelf koken betekent ook dat op den duur alles hetzelfde lijkt te smaken, en bovendien is het moeilijk om in deze tijden uitgebreid op zoek te gaan naar allerlei exotische ingrediënten voor ongewone recepten. Ooit las ik dat in het oude Rome arme mensen elke dag ergens gingen ‘gaan eten’ omdat ze in hun eigen woonst geen keuken hadden.
Mijn eigen keukenkastjes raken geverfd en drogen ’s namiddags in de zon terwijl ik verder werk. Ik mag dan zelf te onhandig zijn om zelf mondmaskers te bricoleren, mijn keuken zal er toch maar mooi als nieuw uitzien. Of toch nieuwer dan daarvoor. ’s Avonds ben ik nog tot laat bezig om al mijn kasten te herschikken, uit te kuisen en de geschilderde kastdeuren terug te hangen. Dat laatste met wisselend succes, trouwens. Ik vrees dat mijn lief het komende weekend een klusje af te werken zal hebben. Voorlopig blijven we nog even hangen in de chaos-fase.
Ik plof in de zetel rond een uur of negen, ik heb het nu wel gehad. Op TV is er Corona-nieuws, ik zap naar een ander programma. Mijn dochter heeft virtueel met vrienden afgesproken, ze komt beneden een glas wijn halen. Ik hoor haar boven lachen en ik hoop dat ze gauw terug de straat op kan, naar buiten, naar haar vrienden toe.
