Donderdag 30 april

Weer heeft de kat ons ’s nachts wakker gehouden met haar kuren. Ik sliep sowieso al slecht, mijn darmen rommelen, ik heb hoofdpijn. De WC is verstopt, er is geen brood in huis en mijn nek en schouders zitten al weken muurvast. Ik ben in geen dagen buiten geweest, behalve dan om een boodschap te doen in de supermarkt vlak achter de deur.

De banaliteiten van de dag dringen zich op: overlegmomenten met studenten waar ik mezelf  hoor herhalen wat ik al zoveel keren zei, maar dan niet zo, niet op dat moment of tegen een ander publiek. Een opdrachtgever vraagt me ook om tekst en uitleg en die probeer ik zo goed en zo kwaad mogelijk te geven. De logica van A naar B en dan naar C. If This Then That. Als er ‘s avonds laat nog vragen en mails komen sluit ik zuchtend mijn mailbox af.

Ik lees her en der dat we opnieuw in harmonie met de natuur moeten leven, dat we ergens een noodzakelijke connectie zijn kwijtgeraakt. Dat het kleinschaliger moet en dat we terug zelf moeten leren planten, poten, zaaien, oogsten, brouwen, naaien, koken, oplappen, repareren, zorgen, bouwen en verder alles wat praktisch is. Ik snap dat het verleidelijk is om in deze tijden naïef te dromen van een andere wereld en romantische idealen met bucolische inslag, maar ik vrees dat het eindresultaat wel eens lelijk zou kunnen tegenvallen. Moestuinieren is een fijne hobby voor de middenklasse-mens met wat tijd en een tuin, maar het is nog wat anders dan een heel jaar door een bevolking van spijs en drank voorzien.

Ons hele leven is een strijd tegen de natuur. We worden geboren, zwak en hulpeloos en het eerste wat onze moeders doen is de natuur buiten houden zodat we niet sterven aan kinkhoest, mazelen, windpokken, waterpokken, de rode hond, hersenvliesontsteking, roodvonk, rubella, polio of de bof. We worden dik ingepakt in de winter zodat onze tenen en vingers niet afvriezen en ingesmeerd in de zomer zodat de zon ons niet verbrandt.

Als we ouder worden laten we onze wijsheidstanden die de rest van ons gebit naar de kloten helpen uit onze kaken snijden. Als de kankercellen in ons lichaam op hol slaan, dan proberen we die in toom te houden met chemo, operaties en bestralingen. We voorkomen ongewenste en geheel natuurlijke kinderen. Ons lichaam is een tempel, maar dan wel eentje waar voortdurend restauratiewerken aan de gang zijn zodat de boel niet instort en de voorgevel er een beetje netjes blijft uitzien.

Moeder natuur is niet de lieve, zorgende en vriendelijke matrone die we in haar bevroeden. Op haar best is ze onverschillig, op haar slechtst wreed en meedogenloos met enkel oog voor haar meest succesvolle nakomelingen in hun gloriemomenten. Verder zijn we voornamelijk op onszelf aangewezen. Op onze solidariteit, op onze inventiviteit en op ons vermogen om de natuur zo te doseren dat ze leefbaar is.

’s Avonds scroll ik nog door de kranten en lees dat de man van een ex-collega plots is gestorven in zijn slaap. Het is onverdiend en keihard.

Het is een natuurlijk overlijden.

cruel mother

Plaats een reactie