Woensdag 27 mei

Ik ben weer vroeg wakker, dat is nu eenmaal zo in deze periode. Vroeger vond ik het lastig, nu heb ik er vrede mee. Het enige nadeel er aan is dat ik op den duur in een heel ander ritme terechtkom dan de rest van de wereld. Tegen een uur of tien ’s avonds ben ik dan geen vijf frank meer waard, terwijl mijn lief dan nog wat beneden nachtuilt.

Ik ga naar beneden, doe pipi en zet koffie. De kat rekt zich uit en volgt me naar de keuken om te zien of daar wat te krijgen valt. Terug in bed kan ik de op mijn gemak de laatste hoofdstukken uitlezen van het boek dat ik lees. De Nederlandse titel is ‘Reis naar de zevende hemel’, terwijl de Russische gewoon Казус Кукоцкого is. Dat zou je ruwweg kunnen vertalen door ‘De Zaak Koekotski’ of ‘Het Geslacht Koekotski’ en dat zou al dichter bij de waarheid liggen. Er komt weinig ‘zevende hemel’ aan te pas, of toch niet zoals ik het zie. De Koekotski waarvan sprake is een arts, zoals zijn vader voor hem dat ook was en leeft in Sovjet Rusland. Op de flap staat dat dit een ‘ideeënroman’ is, en het klopt wel dat er veel ideeën in staan. Pavel Koekotski is namelijk gynaecoloog en een fervent voorstander van het recht op abortus, zeker omdat hij in het begin van zijn loopbaan regelmatig ziet wat voor gruwelijkheden de huis-, tuin- en keukenabortussen veroorzaken. Als oorlogsarts wordt hij verliefd op een getrouwde patiënte met een jong dochtertje en de twee gaan samenwonen in Moskou. Met collega-wetenschappers discussieert Pavel over wetenschap en genetica. Het mystieke element wordt verzorgd door zijn vrouw en haar meid (Vasilisa) die een oud-gelovige is. Jelena, zijn vrouw, werd dan weer opgevoed in een Tolstojaanse commune, en zo passeert een heel scala aan Russische geloofssystemen. Veel ideeën betekent vaak ook inleveren op diepgang en daar is deze roman geen uitzondering op. Uiteindelijk levert het wel een mooie inkijk op in het leven van een bepaalde klasse van Sovjetburgers in de jaren ‘40, ‘50, ‘60 en ’70 op, maar dit haalt bijlange na het niveau niet van pakweg De Kinderen van de Arbat.

Qua werk lees ik vandaag een stuk van het eindwerk van een van mijn studenten na. Hij heeft een bijzonder irritante schrijfstijl, maar dat is van ondergeschikt belang. In de namiddag moet ik nog een uurtje de videochat bemannen van de opleiding, zodat geïnteresseerden vragen kunnen stellen. Het wordt een eenzaam uurtje en na afloop ga ik wandelen. Ik leg grotendeels dezelfde route af als ik deed met de fiets een paar dagen geleden, maar wie wandelt ziet andere zaken. Ik fotografeer een paar knaloranje kinderlaarsjes die plompverloren voor een huis staan. Ergens langs het jaagpad heeft iemand een grasmachine gedumpt. In een auto zit een oudere man gefascineerd te kijken naar de kranen die huizenhoge hopen schroot in het onpeilbaar diepe ruim van een schip storten. Tegen het heldere blauw van de hemel steekt de kleur van roest mooi af en ik neem nog wat extra foto’s.

573c6_9789044500554_cvr

Plaats een reactie