Vandaag – zo heb ik me voorgenomen – doe ik niet al te veel. Toch niet op professioneel vlak. Ik kan nu nog even op adem komen voor een razend drukke periode begint, dus ik stel me tevreden met een blik werpen op mijn mailbox. Echt dringende zaken zitten er niet in, ik vraag aan mijn collega’s om op de website aan te geven dat onze opleiding voor het komende semester volzet is. Rond een uur of elf eet ik op mijn terras, ik moet Boris onder zijn voeten geven omdat hij zijn poezelige neusje in mijn roomkaas steekt. Mijn eigen kat ligt alweer te maffen.
Daarna vertrek ik naar het kapsalon voor een wreed groot onderhoud. Mijn grijs haar moet weggewerkt worden, ik wil wat meer schakering in mijn haar en mijn coupe moet dringend bijgeknipt worden. Vandaag ga ik niet naar de goedkope kapster om de hoek, het mag ook wel eens wat exclusiever. Dat laatste is alvast in orde als ik een dikke drie uur later het eindbedrag te horen krijg. Soit, ik fiets terug naar huis met Hollywood-haar en een mens leeft uiteindelijk maar 1 keer. Dan maar beter met mooi haar, toch? De rest van het jaar is ook al bijzonder sober verlopen, dus het moet er maar van af kunnen. Hoop ik.
Terwijl ik daar drie uur zat en mijn haar ondertussen werd geverfd, geknipt, verzorgd, gewassen en gedroogd werd bladerde ik door een boek. Het weerzinwekkende lot van de filosoof Socrates van Connie Palmen om precies te zijn. Niet echt lichte dameskost, maar alla. Ik stuit op een stukje rond Antonin Artaud en die naam zag ik dit weekend ook al opduiken in een playlist die aan hem was opgedragen. Grillige dronemuziek en mijn dochter verzocht mij al snel om iets anders op te zetten. Palmen schrijft – of dat denk ik toch, het kapsalon was niet echt de goede plek om mij te kunnen concentreren – dat Artaud waanzinnig werd omdat hij niet kon leven met de interpretaties dat het publiek (en de critici wellicht) maakte van zijn werk. Voor zover ik Palmen juist volg gaat het over de onvolkomenheid van de taal om tot in het kleinste detail en subtiliteit uitdrukking te kunnen geven aan je gevoelens en gedachten. Daar zou ze wel eens gelijk in kunnen hebben, maar taal blijft ver weg het enige middel om te kunnen converseren over het alledaagse en het verhevene. Als ik er de levensloop van Artaud op nasla (Wikipedia to the rescue!) lijkt mij dat ’s mans voorliefde voor verdovende middelen ook een invloed hebben gehad op zijn geestelijke gezondheid. Of omgekeerd.
’s Avonds ga ik eten bij vrienden, we kletsen bij. Het is een warme avond en de tuin hult zich plots in duisternis. Het voelt als vakantie, zomer. Toch is er het besef dat morgen de roep van de plicht niet genegeerd kan worden, of toch niet ongestraft. Ik fiets naar huis en zie mensen overal genieten van het warme duister. Op geïmproviseerde terrassen langs een drukke invalsweg of op de kades van het Houtdok.
De stad ademt, leeft.
