De boomkruinen kleuren al weer geel en rood, het weer varieert tussen sombere gelatenheid en uitbundige buien die uit het niets lijken op te duiken. Het is een beetje zoals ons leven op dit moment. We moeten voortdurend tussen versnellingen schakelen, ons aan nieuwe regels houden of niet, telkens weer dezelfde discussies aanhoren over de werkelijke of de vermeende absurditeit ervan. We mogen op café en op restaurant, we mogen niet meer op café of op restaurant. Eerst maandelijks, dan wekelijks, nu dagelijks nieuwe instructies over hoe we de lessen en het campusleven moeten organiseren. Het doet me bij wijlen denken aan een Potemkindorp. Achter de fraaie nepgevels schuilt een grote leegte. Er is geen kleurencode die de complexiteit van het leven op dit moment kan bevatten, het lijkt allemaal op een wanhopige manier om te controleren wat quasi niet te controleren valt.
Ik denk vaak aan het eenzame artikel dat ik in de krant las over hoe het virus het meest de mensen aan de marge van onze samenleving treft. Wie arm is, komt er vaker aan te sterven. Omdat ze dichter op elkaar leven, slechter behuisd zijn, vaker risicovolle jobs uitvoeren, hun gezondheid door hun levensomstandigheden sowieso al wankel is. Zo beschouwd lijkt het virus te werken als een eugenetisch experiment voor gevorderden. Wie zwak of oud is gaat er uit, maar op de één of andere manier hebben we onszelf wijsgemaakt dat we ermee moeten leren leven. Tot het eerste sterfgeval in jouw familie of kennissenkring, denk ik schamper bij mezelf.
Afgelopen week werden de ramen in mijn huis vervangen. Het hout was verweerd en in de slaapkamer drong de slagregen binnen. In de geest van deze tijd waarin alles efficiënt en een beetje zielloos hoort te zijn hebben we gekozen voor PVC. En ook wel omdat aluminium te duur en te chique zou zijn voor dit bescheiden rijhuis in een volkse buurt. Af en toe word ik geroepen door de oudste van de twee ramenplaatsers. Ik moet dan iets bekijken of wijs trachten te worden uit een technische uitleg waar ik geen kloten van begrijp. Misschien had ik mij beter moeten voorbereiden zodat ik mij nu niet meer hoef af te vragen wat een chambrang is. Uiteindelijk verloopt alles bijna perfect, enkel staat er geen klink aan de buitenkant van de achterdeur en vertoont het grote raam dat uitkijkt op de tuin een grote barst. Ooit wordt dat gefikst, zo verzekert de chambrang-man mij.
Als ze klaar zijn met werken probeer ik het neergedwarrelde stof ergens anders onder te brengen. Ik veeg, stofzuig en laat de superkrachten mijn Vileda-dweil op de vloeren los. Daarna vertrekken we naar de film. Er staat een Roemeense prent op het programma, over een rebelse scholier die in de vroege jaren ’80 subversieve leuze krijt op de gevels van een kleine provinciestad. Het thema is interessant, de uitwerking blijft achter. Verschillende mensen verlaten de zaal tijdens de voorstelling, wij bijten op onze tanden en zitten de rit uit.
