Van mensen en machines – bedenkingen over AI

In haar boek 12 Bytes behandelt schrijfster Jeanette Winterson in 12 essays de stand van zaken op vlak van Artificiële Intelligentie (AI). Het woord ‘essay’ is hier redelijk lichtzinnig gekozen, want eigenlijk is het boek voornamelijk een verzameling onafgewerkte gedachtegangen gecombineerd met verhitte geschiedenislesjes en hier en daar een introductie in een aantal technologische en technische ontwikkelingen. Desalniettemin waardevol, want de aandachtige lezer maakt kennis met heel wat denkers en schrijvers die over de materie wellicht wat consistenter hun licht lieten schijnen. Ada Lovelace, Alan Turing, Marvin Mintzky, Shoshanna Zuboff, Ray Kurzweil, … ze passeren allemaal de revue.

Voor wie niet helemaal mee is met wat ‘Artificiële Intelligentie’ of ‘Kunstmatige Intelligentie’ nu precies is: op dit moment is het vooral een parapluterm waarmee voorspellende dan wel analyserende algoritmes aangeduid worden. Een bekende toepassing is bijvoorbeeld het ‘algoritme’ dat je tijdslijn op Facebook, Instagram of Twitter bepaalt op basis van je demografische gegevens (je leeftijd, je woonplaats, …) en je interesses (waar Facebook achter komt door te analyseren welke artikelen je leest, met welke vrienden je in interactie gaat, etc. Maar er bestaan ook een pak andere toepassingen. Zo is er AI die op basis van Natural Language Processing (NLP)  CV’s scant om kandidaten aan jobs te matchen en is GPT-3 in staat zelfstandig teksten te produceren.

Echt veel ‘intelligents’ is er nog niet aan artificiële intelligentie: het komt er voornamelijk op aan een systeem zoveel mogelijk relevante data te voeden zodat er patronen ontdekt en eventueel gereproduceerd kunnen worden. Het slimme zit hem in de hoeveelheid gegevens dat zo’n algoritme kan verwerken, waardoor het in staat is om relevante verbanden te leggen tegen een snelheid waar onderzoekers vele jaren over zouden doen. Of simpelweg nooit zouden opmerken. GPT-3 kan teksten schrijven omdat het onnoemelijk veel teksten te verwerken heeft gekregen zodat het een behoorlijke inschatting kan maken van welk woord op een ander zou kunnen volgen. Niet omdat het zelf over talige intelligentie beschikt, althans nu nog niet.  

In die zin is Kunstmatige Intelligentie eerder een wens dan realiteit, alhoewel het zeker niet uitgesloten is dat gecombineerde supercomputers op een bepaald moment wel zullen kunnen ‘denken’ op de manier waarop mensen dat kunnen. En dan beter natuurlijk, waardoor AI de laatste menselijke uitvinding zou moeten zijn. Daarna kunnen we het aan deze supercomputers overlaten en met een cocktail aan het strand gaan liggen. Van klimaatverandering over energievoorziening en voedselproductie tot onverkwikkelijke pandemieën, we kunnen het rustig overlaten aan deze intelligente robots.

Althans, dat is de droom, maar zover zijn we nog niet.

Transhumanisme

In één van de hoofdstukken heeft Winterson het over wearables en andere slimme systemen om onze gezondheid te monitoren. We zijn al bekend met smartwatches die onze hartslag meten, onze telefoons houden nu al bij hoeveel stappen we zetten per dag en we zijn met zijn allen enthousiaste gebruikers van apps om onze sportieve activiteiten bij te houden (en te delen zodat we erover kunnen stoefen op sociale media). Vrouwen kunnen hun cyclus bijhouden en krijgen op gezette tijden een bericht wanneer ze hun volgende menstruatie kunnen verwachten, wat ongemakkelijke accidentjes kan vermijden. Maar er zit meer, heel wat meer in de pijplijn.

Er wordt as we speak kledij ontwikkeld die zich kan aanpassen aan de weersomstandigheden, zodat je nooit meer te warm of te licht gekleed bent. Een juweel hoeft niet enkel een juweel te zijn, het wordt een ‘wearable’ waarmee we onze lichamelijke functies kunnen monitoren, tracken en opvolgen. Hartslag, bloeddruk, suikergehalte, alcoholvolume, het oorsmeer in je oren, de kaas tussen je tenen, … Het valt allemaal te meten met één of ander slim apparaat dat we vrijwillig omgorden en dragen. En daar hoeft het niet te stoppen.

Zo bestaat er al een slimme WC-pot die de inhoud, frequentie en consistentie van je stoelgang kan analyseren en de verzamelde data daarover via IoT-technologie doorstuurt. (IoT = Internet of Things technologie, chips die ervoor zorgen dat je WC-pot verbonden is met het internet, data kan doorsturen en ontvangen). Ook je koelkast kan tegenwoordig ‘slim’ gemaakt worden, net zoals je telefoon ‘slim’ is. Je matras kan uitgerust worden met allerlei sensoren om je te wegen, je slaappatroon te analyseren en je seksuele activiteiten (gesteld dat die zich daarop afspelen) onder de loep te nemen. Ons groot elektro kan zo langzamerhand de rol overnemen van een alziende goede huisvader om over ons te waken. Weeg je net iets te veel? Je matras weet het en communiceert met de koelkast die onverbiddelijk op slot gaat na 21h en je zo je midnight snack ontzegt. Slaap je te weinig? Je matras zegt het aan Netflix en om 22h30 word je vriendelijk verzocht naar bed te gaan, zodat je morgen om 6h30 weer fris en monter bent. Je WC-pot ontdekt iets vreemds in de bruine massa die je doorspoelt en maakt een afspraak bij je huisdokter, of waarom niet: onmiddellijk bij de juiste specialist. Te weinig seks? Geen probleem, je slimme matras regelt een datenight en als dat niet helpt een sekstherapeut. Geef je je boodschappenlijstje door via Alexa of Siri (smart speakers die – je raadt het al – verbonden zijn met het internet)? Zij vervangen – voor je eigen bestwil natuurlijk – die zak chips door een courgette of een halve kilo worteltjes. Lekker en gezond. Tenzij je net zin hebt in een vettige hap natuurlijk. Hier kan zich nog wel een interessante strijd ontwikkelen tussen de voedingsindustrie die er alle belang bij heeft dat ze hun soms bedenkelijke waar aan de man krijgen en het algemeen belang dat moet waken over de volksgezondheid.

Eén van de stromingen binnen het transhumanisme stelt dat wij mensen langzaam maar zeker één zullen worden met de machine. Voor een pacemaker om te beletten dat ons hart op hol slaat of een maagring draaien we onze hand niet meer om. Lensimplantaten vervangen vanaf een zekere leeftijd onze eigen vermoeide lenzen zodat we de wereld opnieuw kunnen bekijken met een frisse arendsblik. We krijgen nieuwe heupen en nieuwe knieën wanneer de oude het begeven. Met een Cochlear-implantaat kunnen mensen die hun gehoor zijn kwijtgeraakt opnieuw horen, al is dat niet altijd zo’n groot succes. Maar deze en andere hulpstukken blijven een beetje dom. Ze zijn lichaamsvreemd en communiceren niet met de buitenwereld. Volgens transhumanisten en dan vooral zij die de stroming van de technologische singulariteit aanhangen zou het op den duur mogelijk moeten zijn om ons brein als een soort software op te laden en zo rechtstreeks te laten communiceren met technologie. Om machines aan te sturen door middel van gedachten, bijvoorbeeld. Dat lukt nu al, gedeeltelijk en primitief weliswaar, maar toch. Via ultragevoelige sensoren kunnen mensen nu al zeer eenvoudige commando’s denken die dan uitgevoerd worden. Denk links/rechts of boven/onder, dat soort zaken.

Voor mensen die zo zwaar verlamd zijn dat ze enkel nog met de ogen kunnen knipperen (of zelfs dat niet meer) een middel kunnen zijn naar een beter leven.

De ongezonde mens als vrijheidsstrijder

Sinds deze wereld in de greep is van het Corona-virus, is er wel wat om het woord ‘vrijheid’ te doen. Vaccins zouden ons terug naar het rijk der vrijheid leiden, en dat betekende dan dat we opnieuw dicht opeengepakt ons geld op festivals zouden kunnen opdoen. Ik ging een paar jaar geleden voor het eerst een dag naar Werchter. Daar was alles zo strak geregisseerd en minutieus getimed dat ik veel heb ervaren, maar vrijheid was het niet. Gelukkig was dat veelbelovende rijk der vrijheid een fata morgana en werd ons enthousiasme getemperd door allerlei virusmutaties. Wie niet zo hoog opliep met de vaart der vooruitgang of vaccinaties, liep achter dezelfde vrijheidsvlag aan. Die mensen wilden zich terug vrij kunnen bewegen of af van de mondmaskers. Of ze wilden niet gevaccineerd worden en beriepen zich daarvoor op de vrijheid van keuze.

Mensen die het recht op een ongezond leven opeisen in naam van vrijheid, het is een behoorlijk absurde paradox. Maar hier zijn we dan, op een vreemd kruispunt in nog vreemdere tijden.

Zeker nu, aan het begin van een nieuw jaar zijn de goede voornemens nog vers en fris. We gaan meer bewegen, minder junk of vlees eten en minder alcohol drinken. Stoppen met roken. Een marathon of een ultratrail lopen. Elke week trouw gaan padellen. En zeiden de Oude Grieken het al niet, dat een gezonde geest in een gezond lichaam hoort? Brengt een gezond lichaam per definitie gezonde gedachten voort dan?

Toen ik het met mijn man over die toiletpot had, was zijn reactie: over mijn lijk dat er zoiets bij ons binnenkomt. En ik vermoed dat zijn reactie wel eens exemplarisch zou kunnen zijn.

Plaats een reactie