Het is zowat de eerste dag dat ik in de voormiddag geen afspraken of verplichtingen heb en ik dus kan uitslapen. Ik word wakker om 6h14, daar is weinig aan te doen. Ik blijf nog wat in bed liggen, de kat komt me gezelschap houden. Uiteindelijk zwicht ik voor mijn trek in koffie en ga ik naar beneden.
Ik scharrel wat rond in huis, blader door de online kranten. Ik haal wat achterstallige administratie in, betaal wat er moet betaald worden. Neem een douche, slik mijn laatste antibiotica. Stuur het schema van de bezoekdagen naar de jongedame die de kat tijdens mijn reis naar Noord-Engeland en Schotland zal komen voederen (en hopelijk af en toe wat aaien). Lees in een oud exemplaar van het NWT een kort essay van John Berger over Picasso. Eerder deze week las ik op de trein al een paar andere van zijn hand. Picasso wordt afgeschilderd als een grote vrouwenliefhebber, maar dat weet ik nog niet zo. Wellicht viel hij meer op het talent voor bewondering dat ze voor hem tentoon spreidden dan voor de vrouw in kwestie zelf.
It’s a man’s world en dat blijft nog even zo.
Kort na de middag heb ik een afspraak bij de kapper, de voorlaatste dag dat ze open zijn voor hun verlof dat duurt tot september. De andere klanten en ik komen in grote aantallen opdagen om de laatste retouches te laten uitvoeren.
Daarna fiets ik nog langs een winkel met fotografiebenodigdheden, op zoek naar een iets krachtiger zoomlens voor mijn compacte camera. Een vriendelijke jongeman laat een tweedehands lens naar de winkel leveren en belooft me te verwittigen wanneer het ding geleverd is.
Omdat het lichtjes begint te druppelen als ik naar huis fiets en ik er toch langskom, spring ik nog even de kringloopwinkel binnen. Ik koop er slechts 3 boeken: Fatima Mernissi, Philip Roth (I married a communist) en Anaïs Nin.
Het is nog vroeg op de avond als ik al op bed ga liggen. Nog altijd moe, moe, moe.
