Vanavond komen er een aantal vrienden eten, verder staat er niets op de planning. Ik moet natuurlijk wel boodschappen doen voor de vislasagne die op het menu staat. In de Colruyt is het jobstudentenseizoen volop bezig, dus ik wacht geduldig tot de jongeman al mijn boodschappen netjes rond de klaarstaande draagtas in mijn winkelwagentje sorteert. Bij het zien van van 5 bijeengebonden rabarberstengels vraag hij verbaasd ‘wat is dat?’. Ik vertel het hem en ben blij dat ik tot de culinaire opvoeding van een jonge mens heb kunnen bijdragen.
Op de parking overloop ik het kassaticket en zie dat hij mij in plaats van de sixpack bier die ik heb meegenomen mij 36 flesjes heeft aangerekend. Ik ga terug naar binnen en krijg bijzonder vlotjes het te veel betaalde geld terugbetaald. Met veel verontschuldigingen er bij, maar dat is niet nodig. We zijn allemaal ooit ergens begonnen, met of zonder kennis van rabarber.
R. laat weten dat ze deze week niet meer in Gent geraakt, ik antwoord dat dat niet erg is. Het is ook niet erg, want de laatste dagen thuis kan ik goed gebruiken om alles in gereedheid te brengen voor ik op reis vertrek. De koelkast moet nog leeggemaakt en gekuist worden, de planten in een min of meer overzichtelijke rij gezet zodat iemand ze straks water kan geven, het terras kan ook nog wel poetsbeurt gebruiken en het eten voor de kat moet ik ook nog klaarzetten. Straks komt de kattenbabysit haar sleutel ophalen, dat is dan ook weer geregeld. Verder nog mijn onderbroeken tellen en merken dat het er te weinig zijn en nog naar de Zeeman fietsen.
Op Twitter vraag ik me af wat het omgekeerde van FOMO is, want daar lijk ik aan te lijden deze zomer. Geen zin om veel buiten te komen, een laag energiepeil en vooral blijdschap omdat ik niet hoef rond te struinen op de Gentse Feesten. Geen idee waaraan het ligt, maar ik ben gewoon gelukkig als ik thuis kan blijven, een beetje lezen, een beetje eten, een beetje drinken en de kat een beetje strelen. Nadenken over het leven en de liefde en de grote existentiële vraagstukken (nee, dat laatste is een grapje). Volgens mensen op Twitter – en die kunnen het weten – lijd ik aan JOMO. The Joy of Missing Out. Ze hebben gelijk en voorlopig wens ik niet te genezen.
De vrienden druppelen één voor één binnen, we drinken bier en eten een beetje stinkkaas. Daarna komt de vislasagne op tafel en als de zon zakt hebben we nog een geanimeerd gesprek over euthanasie. Zeker als het gaat om jonge mensen die aangeven psychisch te lijden lopen de standpunten uit elkaar. Iemand is helemaal voor, ik denk dat we als maatschappij misschien net iets te snel de handdoek in de ring gooien. En langs de andere kant denk ik ook dat we als burger een zo groot mogelijke speelruimte moeten hebben als het zelfbeschikking aankomt. We geraken er niet uit en dat hoeft ook niet.
Daarna nemen we afscheid.
