Het blijft waaien en het blijft warm. Ik zal een groot deel van de dag doorbrengen op mijn terras in een zwarte onderbroek en een T-shirt, lezend in de zon. Er is weinig meer nodig om me een totaal gevoel van vakantie te geven. Er is nog wat verbeterwerk dat ik de komende weken gedaan moet krijgen, dus het is wachten op een dag die niet uitnodigt tot luieren en andere vormen van dolce far niente productivo.
Ergens in de namiddag ben ik door Nultijd van Juli Zeh. Op de één of andere manier dacht ik altijd dat zij een Koreaanse of zo was, maar uiteindelijk blijkt ze ‘gewoon’ een Duitse. Ik verwar haar wellicht met een andere schrijfster. Het boek doet me qua verhaal en schrijfstijl wat aan Zomerhuis met Zwembad van Koch denken. Het leest allemaal lekker weg, maar echt veel hou je er nu ook weer niet aan over. Nochtans wordt Zeh behoorlijk bejubeld als ik het goed voor heb. Tenzij ik ook daar weer in verwarring ben met een onbekende Koreaanse schrijfster. In elk geval: ideale vakantielectuur, dit boekje van Zeh, dus dat zit wel goed voor de tijd van het jaar. Nultijd is een term uit het duiken trouwens, waarvan ook na de lezing van Zeh’s uitleg nog altijd niet goed heb begrepen wat het precies wil zeggen, maar het klinkt wel goed. Naast duiken gaat het boek ook over overspel en manipulatie. Er is een einde dat zo geschreven lijkt voor een spannende film.
Ondertussen ga ik nog naar de winkel om vlees, straks komt mijn dochter, straks komen er vrienden eten en is een barbecue ideaal. Ik maak een pastasalade en versnipper komkommer en meng die onder een yoghurtdressing.
Boris, de nieuwsgierige maar vooral hongerige kat van de buren komt kijken of er nog iets te eten valt. Als hij merkt dat ik niet van plan ben om me op dat moment te bewegen om zijn primaire behoefte te bevredigen beweegt hij zich onopvallend naar de achterdeur waarachter hij eindeloze voorraden brokjes vermoedt. Fidelle moet er niets van hebben, van dat brutale gedoe. Dat die rosse haar restjes komt opeten die ik buitenzet, tot daar aan toe. Maar binnen is en blijft het haar terrein, en ze aarzelt niet hem dat duidelijk te maken. Boris druipt voorlopig af, maar is vasthoudend genoeg om later weer een poging te wagen. A man’s gotta do what a man’s gotta do.
Ik steek de barbecue aan, loop over en weer naar de keuken om glazen, bestek, ditjes, datjes en ander onmisbaar tafelgerei. We lachen, we praten, mijn dochter leest in het Italiaans een stukje uit de Decamerone voor. We zijn het er over eens dat de 120 dagen van de Sodom van De Sade een onleesbaar boek is. Mijn dochter vertelt dat ze ooit een fragment van de verfilming door Pasolini zag in één of andere les aan de universiteit en ik doe alsof ik gechoqueerd ben.
Ondertussen is de zon gezakt, waait de wind nog altijd en zoeken we warmte onder een dekentje terwijl aan de andere kant de maan opkomt.
