Het laatste woord

(voor Koenraad G.)

Veel sterkte. Dat waren je laatste woorden voor mij. Je schreef ze onder een Facebookstatus die ik wijdde aan de ziekte van mijn man, die zo onverwachts en ontzagwekkend ons leven was binnengedrongen. Jij was toen al bezig met sterven, je had al een afspraak met de dokter die je voor altijd in Morpheus’ armen te rusten zou leggen. Ook dat had ik gelezen op Facebook, waar je ook het telefoongesprek beschreef met iemand die de logistiek van je lichaam na je overlijden op zich zou nemen en zich daarom bij jou informeerde over de afmetingen van de traphal of de lift van je appartement.

Toen je – hoe lang geleden ook al weer?, het lijken jaren, maar hooguit was het een maand of twee – aankondigde dat voor jou het finale orgelpunt naderde leek je daar vrede mee te hebben. Sommige mensen spoorden je desondanks aan in opstand te komen tegen het dimmen van het licht, alsof dat iets aan de situatie zou veranderen. Zelf bleef ik toekijken vanop een afstandje, ik zette regelmatig een duimpje bij één van je gedichten of beantwoordde één van je gedichten of andere schrijfsels met één of ander vaag cliché omdat alle andere woorden me al maanden in de keel bleven steken. Het was pas sinds een korte tijd dat we terug contact hadden na een jaar of twee van stilte en ik vond het niet gepast om te proberen inhalen wat nooit meer bijgebeend kon worden.

Je zag vrienden, zo begreep ik en haalde de band met familieleden terug aan. Dat stemde me blij en in de laatste weken van je bestaan was je guller dan ooit. Je was kwistig met gedichten, met commentaar en je leek wel tevredener dan ooit. Ik kan maar afgaan op wat ik zag, we hebben elkaar niet meer echt gesproken, ook niet voor even.

Het zal me bijblijven dat ik jaren geleden ‘Het boek is beter dan de vrouw’ las, tijdens een skivakantie. De wrok van een afgewezen geliefde die moet vaststellen dat hij licht vergeten werd, de treurnis om het kind dat nooit geboren werd, de woede om de miskenning van je schrijverschap, … Het was geen groots en meeslepend epos, het was een brievenroman waarin ongenadig was voor haar die jou in de steek had gelaten en tegelijkertijd was je ongenadig voor jezelf. Je was op je sterkst, vond ik, op momenten dat je onbeschaamd je eigen kleinmenselijke karakter in de kijker zette.

Je vond jezelf blijkbaar mislukt als romanschrijver, maar ik las je graag. Je was een chroniqueur van het gefaalde leven, van het sukkelen en worstelen met jezelf als doordeweekse mens. Van nijdig zijn en blijven omdat je zag dat middelmatigheid in tegenstelling tot groot talent het meestal haalt.

Ach Koenraad, je was heel wat en nu ben je weg. Ik wou dat er iemand was om in je voetsporen te treden, iemand even astrant en contrair als jij. Koppig en onverzettelijk, ook als je verkeerd was. Even gulzig, even oeverloos, even gretig, even wild en roekeloos.

Op de vlakte heerst een eeuwig, ijzig zwijgen.

Plaats een reactie