EN FINIR AVEC EDDY BELLEGUEULE

Dit moet het vierde boek(je) zijn dat ik van Louis las. Ik las eerst ‘Qui a tué mon père’ (zijn vaderboek), daarna Dialogue sur l’art et la politique (waar hij dialogeert met Ken Loach) en vervolgens Combats et métamorphoses d’une femme (zijn moederboek). De omgekeerde volgorde dus.

Om te beginnen mag men niet de fout maken – zoals ik deed – zich aan een roman of een novelle te verwachten, zoals ik dus wel deed. Louis beschrijft zijn eigen leven en ervaringen en lardeert die verder met politieke opvattingen of beschrijvingen van de weg naar die overtuigingen. En alhoewel En finir avec Eddy Bellegueule wellicht geen 1 op 1 doorslagje is van de werkelijkheid is er toch niets geromantiseerd aan. Het is – zoals al uitentreuren herhaald – een verslag van een jeugd in armoede, geweld, uitsluiting, eenzaamheid en miskenning. En het is niet enkel confronterend omwille van de wrede scènes, maar ook door de wetenschap dat zich dat allemaal afspeelde in de jaren negentig, die nu in retrospectief onthaald worden als een glorieus decennium van overvloed. Nochtans schoven de ouders van Eddy – op enkele kilometers van de Belgische grens – al aan bij de voedselbank.

Het is natuurlijk een ontluisterend boek waarin de jonge Eddy afrekent met zijn vader, zijn moeder en de meedogenloosheid van het arbeidersmilieu waarin hij een verwijfd buitenbeentje is. Het is voor een buitenstaander een fascinerend fenomeen: hoe vaak in wat men de ‘lagere klassen’ noemt genderrollen strikt zijn gedefinieerd en hoe bedreigend enige afwijking daarvan wordt ervaren.

Langs de andere kant is de paradox ook dat Eddy zonder zijn ‘anders’ zijn nooit zo hard de drang zou gehad hebben om te ontsnappen, om alles op alles te zetten om zich los te worstelen van zijn lot en eindbestemming.

En als je het werk van Louis leest merk je ook op hoe hij volwassen wordt. In En finir avec Eddy Bellegueule richt zijn kwaadheid zich nog tegen diegenen die hij rechtstreeks verantwoordelijk acht voor zijn vernederingen: zijn misprijzende vader die zich schaamt voor zijn zoon die overduidelijk een homo is, zijn moeder die er niet in slaagt hem te behoeden voor de aanvallen van de buitenwereld, zijn schoolgenoten en vrienden die hem slaan, schoppen, bespuwen waar en wanneer mogelijk. Toch is er al inzicht in het grotere geheel, en dat wordt verder uitgewerkt in Qui a tué mon père & Combats et métamorphoses d’une femme. Daarin slaagt hij er in afstand te nemen van het onrecht dat hem als persoon is aangedaan en plaatst hij het in het perspectief van een kapitalistische maatschappij die is losgeslagen en afdrijft in de richting van het neoliberalisme.

Plaats een reactie